Twee volstrekt tegenovergestelde persoonlijkheden. Zelden zullen slachtoffer en verdachte in zulke veruiteenlopende bewoordingen zijn geschetst als gisteren voor de Maastrichtse rechtbank. Zij: sociaal bewogen, altijd klaar staand voor iedereen, hoop en vreugde gevend aan haar leerlingen, gelovend in de goedheid van de mens, uniek. Hij: agressief, uitflippend als een kleinigheid hem niet zint, een duivel, een monster. Zij: slachtoffer van een geweldsuitbarsting in haar eigen huis in Spaubeek, liefdevol herdacht door nabestaanden. „Ze geloofde in de uitdrukking: wie goed doet, goed ontmoet. Die is juist voor haar niet uitgekomen.” Hij: vermeend dader van deze geweldsexplosie, haatdragend beschreven door diverse ex-vrouwen. „Hij sleurde zijn toen 11-jarige dochter ooit aan haar haren de trap af. Ik ben doodsbang voor hem.” Moordverdachte ‘kijkt vooruit’ (Limburgs Dagblad, 6 november 2010)